- dof
- {{dof}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [niet helder] dim ⇒ dull2 [met betrekking tot geluiden] dull ⇒ muffled♦voorbeelden:1 een doffe gloed • a dim glow2 een doffe knal/dreun • a muffled bang, a dull rumble¶ een doffe pijn • a dull acheII 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [zonder glans] dull ⇒ mat(t) 〈verf, metaal〉, 〈aangeslagen〉 tarnished♦voorbeelden:1 doffe tinten • dull/muted hues/tintsdof maken/worden • tarnish
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.